© Studio Frans Koppelaar - AmsterdamEigentijdse realistische schilderkunst

Statement


Schilderend vanuit de kano in de Amsterdamse grachten.
[ Foto: Theo van Trier - 1997 ]

Ik hou niet van uitvoerige manifesten om kunstwerken te verklaren, te mystificeren of een meerwaarde te geven. Mijn schilderijen spreken, voor wie het zien wil, een duidelijke taal.

Mijn werk is het resultaat van een voortdurende zoektocht naar schoonheid. De wereld om ons heen is bijzonder uniek. Daar vind je geen tweede van. Sinds ik besloot kunstschilder te worden wil ik die wereld schilderen. En dan vooral op die momenten waarop zij mij een glimp van schoonheid laat zien. Ik ben me ervan bewust dat mijn keuzes uiterst persoonlijk zijn. Wel tracht ik met mijn werk mensen te bereiken die op de een of andere manier mijn visie herkennen. Soms lukt dat.


Koppelaar buiten aan het werk.
En-plein-air

Van tijd tot tijd ontvlucht ik mijn atelier om buiten te schilderen. Het karakter van en plein air gemaakte schilderijen wordt bepaald doordat ze tamelijk snel moeten worden voltooid voordat het licht te ingrijpend verandert. Vaak is het formaat klein. De beste plein air schilderijen hebben een spontane kwaliteit die het moment treft, of een fris inzicht biedt in een vertrouwde situatie.

Het portret

Naast stadsgezichten en landschappen schilder ik portretten. Wanneer ik een portret schilder vind ik het belangrijk dat, behalve dat de gelijkenis overtuigend is, de persoon zo levensecht mogelijk overkomt. De uitdrukking en de manier van schilderen moeten kloppen met hoe ik die mens zie.

Techniek

Mijn eerste ervaringen met de olieverf herinner ik mij als bijzonder teleurstellend. Het was me een raadsel hoe met dit nauwelijks te hanteren materiaal een schilderij gecreëerd kon worden. Ik besloot mij voorlopig te beperken tot het tekenen. Het schilderen hoopte ik op de academie te leren.
Op de academie werd wel geschilderd, maar er was weinig ruimte voor het bestuderen van de techniek van het schilderen. Op verzoek kreeg ik van docent Co Westerik een lijstje met titels van boeken over schildertechniek.

Het belangrijkste boek zou zijn: 'MAX DOERNER - Das Malmaterial und seine Verwendung im Bilde'. Met deze "schildersbijbel" heb ik heel wat tijd verspild. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat de schrijver van dit boek zich meer door zijn rijke fantasie dan door wetenschappelijke feiten heeft laten leiden. Zo heeft Rembrandt bijvoorbeeld nooit harsolieverf gebruikt en het door Doerner als uiterst stabiel gepropageerde loodwit blijkt de veroorzaker van onherstelbare schade aan oude schilderijen.

Een, volgens mij, voor schilders veel leerzamer boek, is 'KNUT NICOLAUS - Handbuch der Gemälderestaurierung'.
Het bestuderen van problemen die kunnen ontstaan tijdens het verouderingsproces van schilderijen vergroot het begrip voor het materiaal.

Bij het schilderen streef ik naar een zo groot mogelijke eenvoud. Olieverf, terpentine en zo nu en dan een ei-dooiertje of een druppeltje lijnolie alles wat ik nodig heb. Ik werk graag 'nat in nat' waarbij de verf op het doek gemengd wordt. Bij kleine formaten lukt het wel het werk in een sessie af te ronden, maar bij grotere schilderijen die meer tijd vragen gebruik ik een een combinatie van 'nat in nat' en laagsgewijs schilderen.

Het gebruik van fotografie

Men laat zich vaak laatdunkend uit over het gebruik van foto's als hulpmiddel bij het schilderen. Alsof de schilder in dat geval valsspeelt en het eindproduct daardoor geen 'echt' kunstwerk kan zijn. Dat vind ik net zo dwaas als te stellen dat reizen pas echt is, wanneer men zich te voet of met de trekschuit verplaatst. Sinds de uitvinding van de fotografie is dit medium door schilders als hulpmiddel/studiemateriaal gebruikt. Ingres, Delacroix, Courbet, Degas, Caillebotte, Corot, Bazille, Monet, Picasso, Henry de Toulouse Lautrec en ook onze eigen Breitner, zij allen maakten gebruik van de fotografie.

Reeds lang voor de uitvinding van de fotografie werd door schilders gebruik gemaakt van optische technieken. Caravaggio (1571-1610) was waarschijnlijk de eerste schilder die gebruik maakte van lenzen en spiegels om zijn onderwerpen op het doek te projecteren. Ook van schilders als Canaletto, Anthony van Dyck, J.D. Ingres, Sir Joshua Reynolds, Velázquez, Rembrandt en Johannes Vermeer wordt aangenomen dat zij gebruik maakten van optische hulpmiddelen zoals de camera obscura.

Dat niet iedere schilder hier rond voor uit kwam, was eerder het gevolg van de misprijzende houding van de critici en het publiek dan dat de schilder het gevoel had dat hij de zaak bedroog. We hebben leren leven met broodroosters, contactlenzen, wasmachines, gloeilampen en computers en vinden dat vanzelfsprekend. Dat het net zo voor de hand ligt dat een kunstschilder de fotografie gebruikt bij het vastleggen van de zichtbare werkelijkheid, lijkt niet iedereen zich te kunnen of willen realiseren.

Vooral bij onderwerpen als bijvoorbeeld portretten van beweeglijke kinderen en complexe stadsgezichten is de fotografie een fantastisch hulpmiddel. Ik maak er dan ook dankbaar gebruik van. Dat het schilderen op zich er makkelijker door zou worden is denk ik een misvatting. In ieder geval heb ìk daar nog nooit iets van gemerkt. Integendeel, het gebruik van foto's brengt vele voetangels en klemmen met zich mee. Men moet zich bewust zijn van de beperkingen van het fotografisch materiaal. Fotografie is nooit in staat om de wonderbaarlijke mogelijkheden van het mensenlijk oog te vervangen. Als het eindresultaat een geschilderde afbeelding van een foto is in plaats van een schilderachtige verbeelding van de visuele werkelijkheid, is er iets fout gegaan.

Hieronder enkele wereldberoemde "valsspelers":

Degas danseuses
Edgar Degas
Felix Valloton - baadsters
Felix Valloton
Baadsters (1912)
Henry de Toulouse Lautrec - Count Alphonse de Toulouse Lautrec as a falconer
Henry de Toulouse Lautrec
Count Alphonse als valkenier

Henry de Toulouse Lautrec
De Absint Drinkers
G.H. Breitner - De rode kimono
George Hendrik Breitner
Meisje in rode kimono
Pablo Picasso - Portret van Sergei Diaghilev en Alfred Seligsberg
Pablo Picasso
Portret van Diaghilev en Seligsberg

Voorbeelden

Ik weet eerlijk gezegd niet of er kunstenaars zijn geweest die niet beïnvloed werden door voorbeelden. In ieder geval zou ik zonder voorbeelden niet de kunstenaar geworden zijn die ik nu ben.
Het zijn vooral 17de eeuwse schilders en Impressionisten die me interesseren. Vaak is het niet het hele oeuvre van een bepaalde kunstenaar dat me boeit. Het zijn vooral op zichzelf staande werkstukken die mijn aandacht trekken.

Een zo'n schilderij dat een enorme indruk op mij heeft gemaakt is het portret dat Willem Bastiaan Tholen schilderde van de dochters van zijn collega en vriend Floris Arntzenius.


W.B. Tholen
De Gezusters Arntzenius (1895)
olieverf op doek
38,5 x 58,5 cm
(Stedelijk Museum het Catharina Gasthuis, Gouda)

Veel indrukwekkender dan de beroemde Nachtwacht vind ik het kleine zelfportret dat Rembrandt in 1629 schilderde. De manier waarop hij met de achterkant van het penseel het krullende haar weergeeft, getuigt van een weergaloos intuitief gevoel voor het materiaal.


Rembrandt
Zelfportret als een jonge man (1629)
olieverf op paneel
15,5 x 17,7 cm
(Bayerische Staatsgemäldesammlungen)

Een fenomeen waar iedere schilder van Amsterdamse stadsgezichten mee te maken krijgt is George Hendrik Breitner. De persoonlijke manier waarop deze schilder de stad weergeeft is bijna altijd verrassend en opwindend. Nogal eens word ik met deze schilder vergeleken wat ik dan maar als een compliment beschouw. We hebben, met een eeuw verschil in tijd weliswaar, door dezelfde straten en stegen gelopen. De stad is in die honderd jaar ingrijpend veranderd. Ik streef ernaar mijn onderwerpen een 'tijdloze' uitstraling te geven en ik denk dat Breitner in zijn tijd hetzelfde deed. Dat is een overeenkomst. Een verschil is, denk ik, dat Breitner vooral de dynamiek van de stad wilde vastleggen, terwijl ikzelf vaak meer zoek naar een atmosfeer van rust en verstilling. Wat dat betreft ligt een vergelijking met Breitner's collega en vriend Willem Witsen meer voor de hand, maar diens werk is niet zo bekend bij het publiek.


G.H. Breitner
De Singelbrug bij de Paleisstraat (ca. 1897)
olieverf op doek
100 x 152 cm
(Rijksmuseum Amsterdam)

Als kind leerde ik dit schilderij kennen. Een reproductie ervan hing in de woonkamer. Toen ik het in het echt zag en bestudeerde hoe het was geschilderd, ging ik ervan houden. Ik beschouw het als een subliem meesterwerk.


Johannes Vermeer
Meisje met Parel (1665)
olieverf op linnen
46,5 x 40 cm
(Mauritshuis, Den Haag)
Nederlandse versie English version